Holland

Koninginnedag. Even ziet alles de kleur oranje en zie ik de vlaggen in het straatbeeld verschijnen. Mijn huisje blijft angstvallig kaal.
Met mijn donkerblauwe golfje vind ik dit een prima reden om een milieuvervuilende rit te maken zolang Wageningen nog geen station heeft.
Ik sla de A15 op en wacht tot het beeld al rijdend verandert van groene weiden, een eerste aankondiging van een molen tot een grijs glooiend landschap van geluidsschermen en treinrails. Mijn auto snort vrolijk verder en afstand overbruggen is niet zo’n groot probleem meer en ik word bijna sociaal van een rijbewijs.
Ik ben al bijna bij mijn geboortestad. Ik moet het weten. Hoe het vroeger was. Hoe het nu is.
Mijn moeder komt met zelfgemaakte boeken aanzetten en ik zwelg in oude foto’s van oude hofjes, grachtjes en straten waar opa’s en nog oudere opa’s woonden. “Daar leefden ze met tien mensen op een zolder.” Dat is een prestatie. Wij leefden met zijn tienen, maar hadden een heel huis. Ik dacht altijd dat moeders meer met geloof bezig waren, maar na het lezen van Knielen op een bed violen van Jan Siebelink sta ik nog steeds verbaasd over vaders die diep buigen en moeders die vrolijk en frivool in het leven staan.
Ik word vrolijk als ik weer in mijn auto stap en het water en de schepen zie. Je kunt niet op water lopen. Het is een enorme beperking voor je lopen en je rijden. Maar de gedachte dat daar de horizon van de zee ooit achter ligt, is een belofte.
Ik parkeer in het centrum. Een groep opgeschoten jongens roept naar een meisje die bij ze staat:”Hoer.” Mensen lopen door met stalen gezichten en ik loop terug. Mijn auto is oud, maar hij moet wel beschermd blijven. Ik kom aan de andere kant de stad binnen. Een groep andere jongens maakt elkaar uit voor stinkjoden. Zucht. Ik ben dit ontwend.
Hoe kun men nu al dronken zijn? Of is men altijd zo onbeschoft?
Ik loop snel naar het echte centrum en zorg dat ik tussen mensen ben. Een oud standbeeld van Ary Scheffer staat blijmoedig naast stampende muziek, terrasjes, kraampjes en mensen. Een boek voor een kwartje. Een biertje voor twee euro.
Dordrecht. Oude stad. Na snel wat foto’s te hebben geschoten, ga ik op zoek naar de panden.
Breken, slopen, bouwen. Ook hier. Ze gaan toch niet meer oude historische panden afbreken?
Ik weet niet wat ik moet met al die foto’s. Maar ik kan het niet laten.
Ik zie een boek waarin Dordrecht en de metamorfose staat vermeld.
Ze hebben het station gefotoshopt. Het straatlicht wordt glanzend en romantisch in dat beeld. De ramen van het station zijn veel kleurrijker als dat ik het me herinner. En ze hebben de misstanden eruit gelaten.

Ik rijd terug.
Wat moet je nu met deze rit?
Geen flauw idee.
Een jacobsladder tegen de dom aanzetten? Een brug naar de hemel bouwen?

Het was gewoon mooi.
Mooi om te zien hoe de tijd veranderde. Hoe er een oud gebouw naast al die nieuwe wijken, culturen en veranderingen stond.

Hoe een oud standbeeld overeind bleef in de hossende oranje massa.

Marjan Verloop

SLUIT
SLUIT